|
okkeüzje / okkozje zn (een), mv: okkeüzjes / okkozjes - verklw: okkeüzjeke / okkozjeke (een) 1. Buitenkans, occasie, koopje, de kans om iets te doen of iets te bemachtigen aan voordelige voorwaarden. [>Fr. occasion = gelegenheid, koopje] 'k Ëm vandeweïjk een okkeüzje gedâân: oep de mèt verkochte ze twèllef zakkenësdoeke vë de prijs van zës. = Deze week heb ik een koopje gedaan: op de markt verkocht men 12 zakdoeken voor de prijs van 6. Verleej weïjk eïjt em zenen ottoo in frut vaniëjn gereej. Mââr oemdat em zenen ottoo ni kan misse, eÎjt em gistere[n] een okkozje gekocht. = Vorige week heeft hij zijn auto total-loss gereden. Vermits hij een wagen nodig heeft (voor zijn beroep...) heeft hij gisteren een tweedehandswagen gekocht.
Zie ook: akkeüzje / akkozje.
oksizjenee zn (-), geen mv 1. Zuurstofwater, zuurstofrijk water (O3) dat vroeger werd gebruikt als ontsmettingsmiddel voor wonden, verdunde oplossing van waterstofperoxide in water. [>Fr. eau oxigéné] A g'aa gesneej ët moet aa lââte swanjeere më oksizjenee. = Als je een wonde hebt moet je je laten verzorgen met zuurstofwater. (!)
Zie ook: oo oksizjenee.
ollemènt zn (een), mv: ollemènte - verklw: ollemèntsje (een) 1. Volkse naam voor de billen, voor het achterwerk. Ook voor de anusopening zelf. Afgeleid van het woord 'hol' met daarachter het Franse suffix -ment om de eerder vulgaire betekenis een beetje te verbloemen. A ge na nie mokt da ge nââ[r] oïjs gââ, dèn zal ek aa sebiet ës ne sjot teegen aa ollemènt geeve, da g'er ni goe gââ van zijn! = Als je niet maakt dat je naar huis gaat, dan geef ik je seffens een trap tegen je achterste die je niet vlug zal vergeten!
onderdeuboere (der -) ww, verv: boer der onderdeu - boerde der onderdeu - der onderdeugeboerd 1. Erop achteruitgaan, slechtere financiële resultaten halen dan voordien, mogelijk zelfs failliet gaan. Mëj al de konkurrènse van de bazaars, zèn er veel klaan zëllefstandege die der èt onderdeuboere. = Door talrijke concurrentie van de grootwarenhuizen, zijn er heel wat kleine ondernemers die het moeilijk hebben om nog rond te komen.
Zie ook: achteroïjtboere.
onderdeuspeele (der -) ww, verv: speel der onderdeu - spëlde der onderdeu - der onderdeugespëld 1. Wordt gezegd als bij het kaarten men de tegenpartij doet verliezen, door hen minder slagen te laten verwerven dan vereist voor het spel. Ze ginge vër alles, mââ m'ëmme ze der onderdeugespëld. = Ze speelden om alle slagen te halen, maar we hebben er voor gezorgd dat ze het niet hebben gehaald.
Zie ook: derbinnespeele.
onderkeüteg bijv nw, geen tvgl 1. Heimelijk, geniepig. Diëjn onderkeütege vènt zit al lank bij een ander. = Die geniepige man heeft al lang een andere vrouw.
bijv nw, tvgl: - 2. Verwaarloosd, onvoldoende gevoed, verkommerd voor een mens. Amaj! Wat ës er më[j] aa gebeurd? Gij ziet er zooë onderkomme[n] oïjt! = Nou zeg! Wat is er jou overkomen? Je ziet er zo verkommerd uit!
onderooëre ww, verv: onderooër - onderooërde - onderooërd 1. Ondervragen, nagaan, controleren, onderzoeken, overhoren, in verhoor nemen. [>Nl. gewestelijk: onderhoren] Oemda de kommessèèr paasde dat em miëjr wist van die loesj affeïjrekes, liet em da kadeeke[n] onderooëre. = Omdat de commissaris vermoedde dat die man meer wist van die ongure zaken, liet hij die kerel verhoren.
ondersteboove[n]ââle zegswijze 1. Alles overhoop halen, zorgen dat er niets meer op z'n plaats ligt. Dit kan zowel per ongeluk gebeuren (bijv. kinderen die spelen) of met opzet (iemand die naar iets zoekt). 'k Ëm iëjl me kot ondersteboove geült, mââ die zjatte[n] ëmme'k ne miëj gevonne. = Ik heb alles grondig doorzocht, maar ik die tassen heb ik niet meer teruggevonden.
ondertste telw (den) 1. Honderdste. Oep zene[n] ondertste verjâârdag ëmme z'ëm nogal in de bloemekes gezët, zënne. = Toen hij honderd werd heeft men hem uitbundig gevierd en hem in de bloemetjes gezet.
onderweïjge bijw 1. Onderweg, op weg, in aantocht, op komst. Diëj[n] ës naa altij zat of onderweïjge. = Die persoon is meestal dronken, of op weg om dronken te worden. 'k Zèn al onderweïjge! = Ik ben al op komst! Ik kom!
ongedier / ongeduur zn (nen), mv: ongediere / ongeduure - verklw: - zn (nen), mv: ongedierechââte / ongeduurechââte - verklw: ongedierechotsje / ongeduurechotsje (een) 1. Ongeduldig iemand, iemand die anderen op de zenuwen werkt door te weinig geduld te hebben. Wordt vaak gebruikt voor ongeduldige kinderen. A ge naa nog ëfkes wacht, dèn zal'ek et aa derëkt oïjtlëgge së, ongeduurechâât! = Als je nu nog een eventjes wacht, zal ik het onmiddellijk uitleggen, ongeduldige! Opmerking: niet verwarren met ongedierte!
Zie ook: oemgeduur, oengeduur,...
ongediereg / ongeduureg bijv nw / bijw, tvgl: ongediereg - ongediereger - ongedieregst of ongeduureg - ongeduureger - ongeduuregst 1. Ongeduldig. Da's een ongedierig manneke... = Dat is een ongeduldig ventje. Ge moet ni zooë ongeduureg zijn! = Je moet niet zo ongeduldig zijn.
onnestront zn (nen), mv: onnestronte - verklw: onnestrontsje (een) 1. Hondenpoep. Ik snap ni da de mènse[n] eule[n] ont overal lââte kakke, balleve veu[j] eele[n] ijge deur. Wââ da da më[j] diëjn onnestront nââ toe moet, weet'ek ooëk nemiëj! = Ik begrijp niet waarom mensen toelaten dat hun hond overal zijn behoefte doet, behalve voor de eigen deur. En waar het met al die hondenpoep naar toe moet, weet ik al evenmin! Iëjl 't strâât leïj vol më onnestront. = Heel de straat ligt vol hondepoep.
ontaave ww, verv: ontaaf - ontaade - ontaave 1. Onthouden, in het geheugen bewaren, zich blijven herinneren. Kunde iëjl de bestëlling ontaave? Anders moete't oep een brifke schrijve. = Kan je heel de bestelling onthouden? Anders moet je het op een briefje schrijven. Ontaave van twèllef iere tot ooëgnoen! = Een heel slecht geheugen hebben, zich iets niet lang kunnen herinneren.
ontsje zn (een), =verklw, mv: ontsjes 1. Haantje. Wordt ook figuurlijk gebruikt. Z'ëmme[n] oep de mèt twiëj èngels ontjses gekocht, mââ dad'aa ze beïjter ni gedâân, want vanaf da't licht weurt beginnen die tegeniëjn oep te krôô. = Ze hadden op de markt een stel Engelse haantjes gekocht, maar dat had ze beter niet gedaan, want vanaf het eerste ochtendlicht kraaien ze naar mekaar. Moette gij naa altij ontsje de veurste speele? = Moet jij nu altijd de eerste zijn om guitenstreken uit te halen?
|
Laatste wijziging | 27-06-2008 - Toevoegen afbeeldingen 10-05-2008 - Toevoegen afbeeldingen 24-02-2007 - Omzetting naar nieuwe stijl |