Dat is het bedrijf waar zowel mijn vader Fritz Verhelst
(1903 - 1971) als mijn grootvader Henri Verhelst (1868 - 1922) hebben
gewerkt.
Ook zijn broer Leon Verhelst (1906 - 1979) was daar werkzaam.
Mijn grootvader Henri was een selfmade man.
Hij werkte eerst als hulpje bij een ingenieur (mijnheer De Cock,
ingenieur van bruggen en wegen in Tielt), die inzag dat Henri capaciteiten
had, en hem aanmoedigde te studeren.
Henri werd eerst landmeter, en groeide door tot werfleider ("conducteur"
noemde men dat toen) bij een bouwfirma.
Rond ± 1895 heeft hij zich opgewerkt, en wordt "conducteur"
(werfleider) bij de bouwfirma Blaton, Declercq
et Lapierre.
In 1902 wordt hij toezichter van werken.
Ambtshalve komt Henri regelmatig in contact met
meneer Dumon, die in hem een bekwame conducteur ziet. Hij polst
of Henri soms niet in zijn firma wil dienst nemen?
Henri toont zich geïnteresseerd, wat door de heer Dumon wordt aanvaard: "Komzo
vlug mogelijk!"
Henri zegt: "Meneer Dumon, zoude gij het graag hebben dat één
van hun conducteurs de chantier verlaat midden in een travaux?"
"Nee" was het antwoord.
"Awel ik ga dezen travaux afwerken, en dan kom ik naar u."
In 1905 verkaste Henri naar de firma Dumon. De familie
Verhelst-Braet woonde in Tielt, doch verhuisde in 1907 naar Laken,
dichter bij Brussel en het hoofdkantoor van Dumon.
In 1909 verhuisde de familie naar Willebroek, eerst in een huurhuis,
en daarna in een nieuw gebouwd huis op de Dendermondsesteenweg (ik
geloof nr. 38) in 1910.
Ongetwijfeld woonden ze in Willebroek in het kader van de werf van
Dumon.
In dat jaar (1909) wordt Henri de conducteur van de bouw van de
sluis van Willebroek. Het gezin verhuist einde augustus van dat
jaar naar de gemeente, waar ook de constructiehuizen van Dumon &
VanderVin gevestigd zijn.
Het eerste jaar woont het gezin in een huurhuis op de Mechelsesteenweg
nr. 26 / 2.
Henri ontwerpt mee een nieuw huis dat één jaar later af is. De nieuwe
woonst is gelegen aan de Dendermondsesteenweg nr. 34
In oktober 1912 doorkruist Henri in opdracht van
Dumon & Vander Vin Europa: Genua via Basel, Geneve, Monte Carlo,
Marseille en andere steden.
Vanuit die plaatsen stuurt hij postkaarten naar huis. Een nieuwe
wereld gaat voor hem open.
Bij het aanschouwen van de Mont Saint Gothard is hij gefascineerd,
en denkt hij terug aan hun huwelijksreis in de Ardennen in 1902.
Het woord “toerist” bestaat nog niet, het zijn “excursionisten”.
Mijn vader Fritz ging naar de humaniora, en het
was de bedoeling om nadien te gaan studeren voor burgerlijk ingenieur
bouwkunde, om dan samen met zijn vader Henri een eigen bouwbedrijf
op te richten.
Op de avond van 15 mei 1922 lijkt alles - rekening houdend met de
omstandigheden - redelijk normaal.
De volgende morgen blijkt Henri echter heengegaan...
Henri is amper 54, en had zijn 20-jarig huwelijksjubileum met de
4 jaar oudere Mathilde niet meer kunnen vieren.
Drie opgroeiende kinderen (18,16,15) zullen hun vader moeten missen.
De droom die hij had, om met zijn zonen Leon en Fritz samen een
bouwbedrijf op te richten, vervliegt!
Op 20 mei wordt hij te Willebroek begraven.
Monsieur Vander vin, hoofdingenieur van de firma houdt een lijkrede.
Een tweede, meer literair-poëtische ontboezeming wordt door monsieur
Pickery ten berde gegeven. (Pickery is een notabele uit Willebroek,
die echter ook bij Dumon tewerkgesteld was.).
Grafrede van de heer Pickery bij het heengaan
van Henri Verhelst (PDF)
In mei 1922 overleed Henri op 54-jarige leeftijd in Willebroek -
zijn graf staat nog steed op het kerkhof - en daarmee kwam ook een
einde aan de ambitie om een eigen bouwbedrijf op te richten.
Ik herinner me een verhaal van mijn vader Fritz
over Victor Dumon.
Victor woonde en werkte als jonge gast in Blankenberge. Hij was
in de negentiger jaren van de 19de eeuw redder aan de Belgische
kust.
Op zekere dag kan hij de dochter van de rijke industrieel
De Naeyer uit de zee halen, waarvoor
papa De Naeyer hem vorstelijk beloont.
Hiermee heeft hij een startkapitaal, en samen met baas Gust richt
hij een bouwfirma op Dumon.
Later komt ook een zekere Vander Vin
de rangen en firmanaam vervoegen.
Mijn vader had juist zijn humaniora beëindig en
mocht beginnen werken bij Dumon.
Eerst als bediende op het kantoor (ondermeer telefonist), maar na
lang aandringen mocht hij "kettingdrager" worden, zeg
maar "assistent van een landmeter.
Via avondschool werd hij zelf landmeter, en in 1933 werd hij aangesteld
bij Dumon é Vander Vin als werfleider, die overal te lande werven
moest leiden.
Tot aan zijn huwelijk in 1940 is hij in Willebroek blijven wonen
op de Dendermondsesteenweg nr. 34.
* 1938: Dumon & Vander vin heef een chantier
in Godsheide bij Hasselt (voor de bouw van het Albertkanaal).
Er is een dijkbreuk, die alles onder water zet, en de conducteur
veel kopzorgen geeft.
* voorjaar 1940: De Duitse dreiging neemt toe.
In opdracht van het Belgische leger worden er langsheen het Albertkanaal
bunkers geplaatst.
Een van de vereisten is dat de oppervlakte een geschubd uitzicht
moet krijgen (camouflage).
De mensen van Dumon zoeken zich rot hoe dat aan te brengen, tot
ze het ei van Columbus vinden: de cement wordt aangebracht met behulp
van een soeplepel!
* Op zekere dag bemerkt men boven het Albertkanaal een laagvliegend
vliegtuig zonder kentekens.
Hij moest zelfs optrekken om niet in hoogspanningskabels terecht
te komen, zal Fritz verklaren aan de rijkswacht.
Later zal blijken dat dit een Duits toestel was dat het verloop
van het Albertkanaal in kaart zou brengen.
Een en ander heeft voor gevolg gehad dat bij de 18-daagse veldtocht
de bezetter over betere stafkaarten beschikte dan de Belgische strijdkrachten.
* Fritz (36) wordt onder de wapens geroepen voor de Achttiendaagse
Veldtocht.
In eerste instantie wordt hij als 35-plusser aangesteld om een brug
in Willebroek te bewaken.
Een voorbijrijdende en wuivende Christine kan met veel moeite een
knipoogje loskrijgen van de strikte soldaat op wacht.
Later trekt hij met de Belgische strijdkrachten westwaarts, en wordt
in Brugge krijgsgevangene gemaakt.
Zo leeft hij gedurende 10 dagen in een kamp. Sommige van zijn collega’s
proberen te ontsnappen , doch worden weer gevat.
Terwijl de ’braven’ na 10 dagen naar huis mogen, worden de anderen
op een schip naar Duitsland gezet. Een schip dat echter met man
en muis zal vergaan....
Van zijn terugkeer naar Willebroek bestaat het legendarische verhaal "ik
heb geslapen op kasseien, met mijne pardessus als kopkussen."
Leon en zijn familie wonen naast het kanaal in Willebroek, en betrouwen
de situatie niet,
Niet zonder reden : al de huizen over de brug van Willebroek worden
tot tegen de grond vernield met brandbommen.
Leon en Jeanne staan op straat met 2 tweelingen en Willy, dus vijf
kinderen in kinderwagens.
Ze gaan naar de schoonouders in Puurs: met al die ellende gaat de
zomer somber in. Zij worden gedepanneerd met de huisraad van het
ouderlijk huis.
Dumon & Vander Vin werkte in de jaren 1930 en
begin 1940 aan de dijken van het Albertkanaal.
Toen mijn ouders juist getrouwd waren, hebben ze nog een tijd op
een woonboot gewoond, gezien de werf nogal mobiel was.
Dumon & Vander Vin bouwde bruggen, tunnels, dokken, enz.
Eén van de laatste werven van mijn vader was een tunnel onder een
spoorweg in Sint-Denijs-Westrem, op de baan Gent-Kortrijk.
Ik zie u op de website ook de naam
Daniel Boddewijn vermeldt.
Als ik me niet vergis was dat de schoonzoon van Victor Dumon, die
na Dumon het bedrijf leidde. Zeker in de jaren 1950-1960.
Hij had een villa aan de kust in Wenduine, gelegen naast de grote
baan. De villa bestaat nu nog.
Als je de geschiedenis van de boerentoren in Antwerpen
leest, was Dumon & Vander Vin daar ook bij betrokken.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Boerentoren
https://schipperskwartier.gilbertus.com/documents/extrazien.php?id=Boerentoren
https://hetstillepand.art/kbc_torengebouw.htm
https://antwerpen-ring.rotary2140.org/de/agenda/show/7632?ce=1
Mijn vader had voor Dumon & Vander Vin in de
eerste jaren na WO II verschillende werven in de Antwerpse haven,
vermoedelijk in het kader van het Marshallplan (ondermeer het zevende
havendok).
Bij de openbare aanbesteding voor de Zandvlietsluis (begin jaren
1960?) waren ze tweede, en grepen ze dus naast de opdracht.
Ik herken in het Gedenkboek van 1953 verschillende
“chantiers” waar mijn vader gewerkt heeft * Kruisschanssluis
jaren 1920 * Bunkers aan de kanten van Hasselt voorjaar 1940
- 1945 Er staat vermeld aanleg vliegveld van Florennes. Wat ik
weet is verlenging van de startbanen. De Amerikanen gingen Duitsland
bombarderen vertrekkende vanuit Florennes, maar voor hun bommenwerpers
waren er langere startbanen nodig. door voor de Amerikanen te werken
had mijn vader toegang tot benzine voor zijn bedrijfsauto * Droogdok
voor de mercantile in Antwerpen (na WO II) * Wat ik niet direct
terugvind is Een “chantier” waar hij in Geel begon
als “conducteur” op 03-03-1933 (daarvoor was hij landmeter). Maar
misschien staat dat onder een andere naam Na WO
II bouwde men onder zijn leiding ook de zevende havendok in Antwerpen
Werken na 1953 zijn uiteraard niet vermeld
Bron: Jan Verhelst
|