Anecdotes
Liedjes
Literatuur
Rijmpjes
Verhalen

EXTRA

Spijskaartenschrift

Inleiding  |  Het schrift  |  Goede raad

 

 

Inleiding

Hoewel we het vandaag een recht vinden om naar school te gaan en zelfs verder te studeren, was dit vroeger lang niet altijd het geval.

De tijd dat in België de schoolplicht opgetrokken werd naar 14 jaar, is nog geen 100 jaar geleden, nl. in 1914.

Kinderen werden vooral voorbereid op het verdere leven, en naast een theoretische basiskennis werd ook de nadruk gelegd op praktische dingen.

 

Een voorbeeld hiervan zijn de lessen "voedingsleer" die deel uitmaakten van het onderwijs voor meisjes.

Let vooral op de aandacht die wordt besteed aan het samenstellen van maaltijden (voedingsbestanddelen), het bewust worden van de prijs van voedingsmiddelen en de kostprijs van een menu. Naar het einde van het boekje werd ook de theorie rond de voedingsmiddelen en de bereidingswijzen extra uitgelegd.

 

De schriftjes waren voorgedrukt, en naast de teksten die de leerlingen zelf in het schriftje moesten "neerpennen", stonden er een aantal duidelijke raadgevingen onderaan de pagina's.

Hieronder vind je het werk van Henriette Mortelmans, die op 14-jarige leeftijd haar laatste schooljaar volgde. Aan de punten te zien was Henriette een vlijtige leerlinge.

 

Het schrift

Klik op de kleine afbeeldingen hieronder om ze in groter formaat te openen in een nieuw scherm.

 

   

 

Goede raad...

Tenslotte nog de goede raadgevingen die in dit werk aan de ijverige leerlingen wordt meegegeven.

Misschien kunnen we er ook nu nog iets van leren?

 

 
  • Spot of lacht er iemand met u omdat bidt vóór het eten, denk dat gij dan te doen hebt met een gemeen en slecht opgevoed mensch; nooit zal een treffelijk persoon zoo handelen. Antwoord met een vriendelijken glimlach; nooit met een beleediging.
  • Zet u niet te ver van, noch te dicht bij de tafel.
  • Houd uw voeten zooveel mogelijk stil onder tafel.
  • Het mes dient enkel om te snijden. Nooit moogt gij het gebruiken om er de spijzen mee naar den mond te brengen.
  • Het is aan de wellevendheid te kort komen zijn teljoor met een servet af te wisschen.
  • Den lepel moet ge met de opening naar boven in het bord laten liggen als uw soep uit is.
  • Riek niet aan het vleesch dat men u opdient; dit ware een beleediging voor den huisheer.
  • Neem niet te veel.
  • Roer den ganschen schotel niet, om een goed stukje te vinden.
  • Let op dat ge den lepel niet heelemaal in den schotel laat vallen.
  • Om te drinken moet men zijn glas in de rechterhand houden.
  • Overkomt aan een der genoodigden een klein ongeval, doe alsof gij het niet bemerkt.
  • Blaas niet op de soep; is zij te warm roer ze zachtjes, om ze te laten verkoelen.
  • Zout en peper neemt men met de punt van een zuiver mes of met een daartoe bestemd lepeltje.
  • Werp nooit brood in uw teljoor om het overige der saus, die gij niet gaarne laat verloren gaan, op te nemen.
  • Duw de aardappelen niet vaneen, zoodanig dat zij gelijk een pap zijn.
  • Men steekt zijn teljoor niet uit om eerst bedient te worden.

 

 

 

Aangeboden door Henriette Mortelmans

 

Laatste wijziging 18-02-2007 - Omzetting naar nieuwe stijl