|
Zââveltëm (-) 1. Zaventem. A'me de lëste kiëjr oep rijs zèn gewëst, zèmme in Zââveltëm vertrokke më't vliegtoïjg. = De laatste keer dat we op reis gingen, zijn we in Zaventem opgestegen met het vliegtuig.
Zwètte Beïjk (de) 1. Beek die de oostelijke gemeentegrens vormt, met de andere deelgemeentes.
|
Laatste wijziging | 14-05-2008 - Toevoegen afbeeldingen 16-02-2007 - Omzetting naar nieuwe stijl |