|
Schââfstrâât (de) 1. Schaafstraat (Breendonk).
Schèrrep Zant ('t) 1. Plaats in Willebroek op de linkerkanaaloever, ter hoogte van de oude kanaalsluis (die intussen verdwenen is). Âân 't Schèrrep Zant zèn veel kinnekes gemokt. = Op het Scherp Zand gingen veel jonge mensen vrijen; waarschijnlijk werden daar veel kinderen verwekt.
Sjakkemakaa (-) 1. Als iemand spreekt over een voor hem onbekende bestemming, of als men het heeft over een onbepaalde plaats ergens ver weg. Gistere was em ie nog, mââ naa ës em persies vertrokke nââ Sjakkemakaa! = Gisteren was hij hier nog, maar nu lijkt het of hij vertrokken is naar verre oorden!
Spâârstrâât (de) 1. De Spaarzaamheidstraat, straat aan de oostkant van de vaart. De naam van de straat is bepaald door Louis De Naeyer. Hij wist zijn werknemers te overtuigen van het belang van "sparen" door het mini-aandeelhouders te maken van de fabriek.
Stââpelstrâât (de) 1. Stapelstraat, die rond 1845 Entrepotstraat genoemd werd.
Stiëjnuffel 1. Steenhuffel. Stiëjnuffel ës weïjreltbekënd veu zene Pallem èn die schooën vlomse boerepjèère die[j] oep 't flèske stâân. = Steenhuffel is wereldvermaard voor de Palm en die mooie Vlaamse trekpaarden die op het etiket van het flesje staan.
|
Laatste wijziging | 14-05-2008 - Toevoegen afbeeldingen 16-02-2007 - Omzetting naar nieuwe stijl |