A  B
 C  D
 E  F
 G  H
 I  J
 K  L
 M  N
 O  P
 Q  R
 S  T
 U  V
 W  X
 Y  Z

Beümsestiëjwèg

1. Steenweg op Boom. Loopt langs het kanaal naar Klein-Willebroek en verder naar Boom, en moest opnieuw worden aangelegd toen de nieuwe arm van het kanaal naar de sluis van Wintam werd gegraven.

Langs den Beümsestiëjwèg ree'kik vruuger më mijne veloo nââ't school in Booëm. = Langs de Steenweg op Boom reed ik vroeger met de fiets naar school in Boom.

 

Blââsfëlt

1. Blaasveld, nu deelgemeente van Willebroek.

 

Boelvaarbrug (de)

1. Brug over het zeekanaal om van Willebroek naar Klein-Willebroek en naar Boom te gaan.

 

Booëm

1. Gemeente Boom.

 

 

Bosbeïjk (de)

1. Beek die door Willebroek loopt en zorgt voor de afvoer van overtollig regenwater: de Bosbeek. Vormde vroeger de scheiding tussen Willebroek en Ruisbroek. De Bosbeek mondt uit in de Rupel.

E[j] ës oover de Bosbeïjk! = Hij is overleden. Dit wordt gezegd omdat de begraafplaats van de gemeente aan de andere kant van de Bosbeek ligt dan het centrum.

 

Bostrooë

1. Baasrode.

 

Briëjndoenk

1. Breendonk, nu deelgemeente van Puurs.

 

Briëjndoenkstrâât (de)

1. Breendonkstraat, straat die het centrum van Willebroek met het centrum van Breendonk verbond.

 

brug (de)

1. Letterlijk: brug. In Willebroek wordt hier in de eerste plaats de brug over het zeekanaal, ter hoogte van de Dr. Persoonslaan mee bedoeld.

Veü de brug stâân. = Moeten wachten omdat de brug over het kanaal gesloten is (voor autoverkeer).

 

 

Buggenaat

1. Buggenhout.

 

 

Laatste wijziging 14-05-2008 - Toevoegen afbeeldingen
16-02-2007 - Omzetting naar nieuwe stijl