Zeer oude straat die dateert van voor het graven
van de Willebroekse vaart.
Maakte tijdens de 16de eeuw en ook voordien deel
uit van het tracé dat van Mechelen uit, via de Oude Dendermondsestraat
en de Brandstraat naar Dendermonde liep.
In 1621 als Meulestraat en in 1639 als Meulenstraete
bekend, wat op de aanwezigheid van de windmolen wijst, die eigendom
was van de familie Van den Bogaert, en die omstreeks 1860-1870 verdween.
Het was een standaardmolen die als graanmolen dienst deed. De molen
was gelegen op de plaats waar zich later de gasketel bevond. De
molen vormde samen met de langs de Mechelsesteenweg gelegen standaardmolen
van Emmanuel Rollier (die tijdens dezelfde periode verdween) en
de aan de Nokkestraat (nu Guido Gezellestraat) gelegen graanmolen
van Monneke Maes, die rond 1916 werd afgebroken in het Willebroek
van vlak na de onafhankelijkheidsverklaring, een molenwiekend trio
waar men zowel letterlijk als figuurlijk naar opzag.
De Molenstraat behoorde in 1821 tijdens het Hollands
Bewind tot de straten van 3de klasse, die een normale breedte van
4 ellen 48 duimen dienden te hebben.
De straat gaf "... communicatie met de heirbaene
op Mechelen en met den dyck van de Brusselsche vaert". Ze begon
"... aen d'heirbaen op Mechelen en Dendermonde ende eyndigt op den
dyck van de Vaert" ('t Vaartland 1980, nr. 1).
De verbinding van de Molenstraat met de weg naar
Dendermonde werd tot in 1900 door middel van een overzet verzekerd.
Nadat het algemeen bouwlijnplan van de gemeente
door KB van 9 juni 1891 werd goedgekeurd, besloot de raad in zitting
van 15 december 1905, de Bestendige Deputatie om advies te vragen.
Het stelde daarbij voor het rooilijnplan van zekere straten te herzien,
inzonderheid dat van de Molenstraat en de Rouwinkelstraat, waarin
aanhoudend nieuwe woningen werden gebouwd.
Tijdens de zitting van de gemeenteraad van 7 maart
1907 werd lezing gegeven van een brief, uitgaande van het provinciaal
bestuur, de dato 17 februari 1906, waarbij de raad werd aangezet
"... zo in het belang van de openbare gezondheid, als dit van de
verlichting en van het verkeer", bedoelde straten op een breedte
van 12 m aan te leggen. De raad was echter van oordeel dat een breedte
van 10 m als zeer voldoende mocht worden beschouwd "... daar deze
straten in volle veld zijn gelegen en de woningen die er opgericht
worden, zonder uitzondering van eenen ruimen hof zijn voorzien".
De Molenstraat vertrekt ter hoogte van de Mechelsesteenweg
en eindigt aan de WIllebroekse vaart.
Bron: "Geschiedenis van de Willebroekse straatnamen",
samengesteld door Karel De Decker en uitgegeven door CSC Vormingswerk
Willebroek in 1989.
|