De Mannen van den Ouden Eed
Het zal nu twee en veertigtal jaren geleden zijn
dat een ploegje jonge mannen een vriendenkring stichtten en dezen
de benaming gaven van "de Mannen van den Ouden Eed".
Hun eerste lokaal was bij Victor Van Herp in de
Kloosterstraat, en hun eerste voorzitter, een der zoons van de lokaalhouder.
Om in den kring opgenomen te worden moest men eerst de gebruikelijke
eed van getrouwheid afleggen en daarna een ronde betalen voor al
de aanwezige mannen om op de gezondheid en geëchtheid van het nieuwe
lid te drinken.
Vandaar de naam "de Mannen van den Ouden
Eed".
De kliek jonge levenslustige mannen hebben destijds
nogal wat fratsen uitgehaald. Zoo hadden ze besloten dat bij den
uitstap in de gemeente, ter gelegenheid van hun jaarlijksch teerfeest,
allen moesten gekleed zijn met slipjas en hoogen hoed.
En hun eed getrouw verschenen allen op het appel
met hoogen hoed, drager van een slipjas en met een groote wiite
bloem in het knoopsgat. Met muziek aan 't hoofd trokken ze in twee
rijen, op drie meter afstand, als deftige heren door de gemeente.
De geleende frakken en hoeden hebben toen veel
dienst gedaan. Spijtig dat sommige ervan 's nachts in de goot terecht
zijn gekomen en deze bijgevolg niet zoo zuiver meer konden teruggegeven
worden als men ze te leen had gekregen.
Tijdens hun rondgang in de gemeente riep men hen
van alle zottigheden achterna, asl "Seg meneer wanneer komde
onzen beer uithalen", maar de mannen gebaarden van niets te
hooren en vervolgden plechtig den vooraf bepaalden weg.
Alles verliep tamelijk goed, tot wanneer men in
de Pastorijstraat bij de verloofde van één der mannen met den hoogen
hoed, kwam aangeland.
De betrokken "meneer" wilde het eerst
zijn verloofde begroeten en liep daarom vlug de kamer binnen waar
zijn verloofde zich bevond.
Maar o-wee!
Hij liep met zijn hoogen hoed tegen de hanglamt,
die naar beneden plofte, en hij kreeg stukken glas en een groot
deel petroleum op zijn frak.
Alleman proestte het uit, omdat de "Sjarel"
niet wist hoe hoog hij was met zijn hoogen hoed op.
De Karel was er natuurlijk het ergst aan daar
de andere heeren beweerden dat hij " tien iere bove de wind
stonk".
Alhoewel men een gansch fleschje "Eau de
Cologne" over zijn frak had uitgesprenkeld, stonk de Karel
nog en had niemand veel goesting om naast hem te zitten aan de tafel
op het teerfeest.
Bij hun maandelijksche rondgang hadden ze altijd
iets nieuws om zich te vermaken. Zoo hadden ze op zekeren avond
het varken van "den Brikken" gansch geteerd, zodat het
een zwart varken was.
De morgen daarop, wanneer den Brikken zijn varken
ging eten geven, hoorde hij geknor maar zag het beest niet in het
halfdonkere hok. Na een grondig onderzoek zag hij wat gebeurd was.
Hij moest niet vragen wie de daders waren.
En bij de carnavalstoeten, destijds de roem van "Willebroek
Aantrekkelijkheden", waren ze ook veregenwoordigd.
De phonograaf die toen maar eerst in de mode kwam,
hebben ze ook eens uitgebeeld. Een groote vierkante kast met grooten
hoorn daarop, was op een wagen geplaatst. In de kast speelde een
fijn orkestje, samengesteld uit enkele solisten van hun ploegje,
en vanuit de kast door den roephoorn liet één hunner kunstzangers
de schoonste melodieën horen.
Het oenmaal populaire lied "Van aan de Nord
tot aan de Midi" werd er ook meermaals doorgehaald.
De Voorzitter, gezeten in een huurrijtuig, moest
Edison - de uitvinder van den phonograaf - verbeelden. De rede van
den speaker, ter eere van Edison, was meesterlijk, en zijn bevelen
aan den "Touche" van "Mechanicien win oep" om
het ding te doen spelen, waren ironisch-komiek.
De vereeniging bestaat nu nog. De overblijvende
leden zijn nu geen jongelingen meer, maar mannen van reeds gevorderden
leeftijd. En toch, als ze teeren, zijn ze nog dezelfde humoristen
gevleven. Vossen verliezen hun haren, maar niet hun streken.
Op hun bals is er ook steeds wat nieuws, en daarom
worden deze altijd zoo druk bijgewoond. Ieder feest door de vereeniging
gegeven wordt steeds besloten met hun traditioneel lied "De
Mannen van den Ouden Eed".
Francis
Lees het volledige artikel in de Willebroekse Kronieken (zie
brongegevens hieronder)
Bron: Willebroekse Kronieken ("Willebroeck aan 't
front", Werkgroep Heemkunde - Geschiedenis - Leefmilieu, Willebroek,
1986, nr. 1)
|