Eerste | Vorige afbeelding | Volgende afbeelding | Laatste | Startpagina
De bediening van de stoomlocomotief gebeurt vnl. door het opwekken van druk, het controleren van die druk.
Dan wordt de druk naar de cilinders gevoerd, waar die beurtelings aan de ene kant van de cilinder en dan aan de andere kant wordt opgedreven.
Hierdoor ontstaat een rechtlijnige heen- en weer- beweging, die zal worden omzet om de wielen te laten draaien.
De "meters" zijn vnl. manometers om de druk in de verschillende delen van de locomotief te controleren.
Draaiwielen en hendels regelen de druk naar de verschillende onderdelen.
In het midden onderaan zie je het luik langs waar de steenkool in de brander werd gebracht.
De brandende steenkool brengt dan water aan de kook, en de druk die door de damp ontstaat wordt dan als aandrijving gebruikt.